Seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer staat volop in de maatschappelijke en juridische belangstelling. Werkgevers staan onder druk: zij moeten klachten serieus nemen, slachtoffers beschermen én tegelijkertijd zorgvuldig omgaan met de rechten van de beschuldigde. Een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam onderstreept hoe kwetsbaar én complex deze dynamiek is.
Waar ging deze zaak over?
In de zaak bij de Rechtbank Rotterdam beschuldigde een werknemer een collega van seksuele intimidatie, discriminatie en pesten. De werkgever handelde – ogenschijnlijk correct – door een onafhankelijk onderzoeksbureau, Bezemer & Schubad, in te schakelen. Dat bureau verrichtte een grondig onderzoek naar de melding. De uitkomst? Er bleek geen bewijs voor de klachten. Sterker nog: het onderzoeksrapport was zeer kritisch over de klager en verklaarde alle onderdelen van de klacht ongegrond.
Hoewel beide werknemers op dat moment niet meer bij de werkgever in dienst waren, besloot de beschuldigde werknemer zich niet neer te leggen bij de zaak. Hij startte een civiele procedure tegen zijn voormalige collega. Hij vorderde concreet het volgende:
- Een verbod voor de voormalige collega om zich – op welke wijze dan ook – onrechtmatig of negatief over hem uit te laten. Daaronder vielen expliciet beschuldigingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en discriminerende uitlatingen. Voor elke overtreding van dat verbod werd een dwangsom van €1.000,- per dag gevorderd.
- Een schadevergoeding: €5.460,- aan materiële schade en €5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf het moment van vonnis.
- Een veroordeling in de werkelijke proceskosten, begroot op €11.049,51, inclusief nakosten en rente.
De gedaagde voerde hiertegen verweer.
Het oordeel van de rechtbank: laakbaar handelen
De rechter is helder: het zonder gegronde aanleiding beschuldigden van een collega van seksueel grensoverschrijdend gedrag is laakbaar, zeker in een maatschappelijke context waarin dergelijke beschuldigingen zeer ernstig worden genomen en gevoelig liggen.
Naar mijn idee doelt de rechter hiermee ook op de reputatieschade, psychische belasting en sociale uitsluiting van de beschuldigde – zaken die ook bij ongefundeerde beschuldigingen diepe sporen kunnen nalaten bij beschuldigden.
De rechtbank oordeelt dat de klager onrechtmatig heeft gehandeld en legt een verbod op aan de klager om de beschuldigingen te herhalen. Bij overtreding daarvan geldt een dwangsom van €1.000,- per overtreding van het verbod, tot een maximum van €25.000,-. Daarnaast moet de klager een schadevergoeding betalen van totaal €10.460,-, waarvan €5.000 aan immateriële schade.
Juridische duiding
Deze uitspraak bevestigt een duidelijke juridische lijn: een valse beschuldiging van ernstig grensoverschrijdend gedrag kán worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad.
Daarbij is naar mijn idee wel van essentieel belang dat de beschuldiging feitelijk onjuist of onbewezen is. Ook zal in die context zeker worden gekeken naar de (ernstige) gevolgen voor de beklaagde naar aanleiding van de beschuldiging(en).
De rechter betrekt bovendien het bredere maatschappelijke belang in zijn overwegingen: onterechte beschuldigingen ondermijnen het vertrouwen in serieuze meldingen. Hij benadrukt dat het niemand vrijstaat een klacht in te dienen zonder enige feitelijke grondslag, zoals in dit specifieke geval.
Immateriële schadevergoeding: Niet tastbaar, wél erkend
Het toekennen van een immateriële schadevergoeding van €5.000,- is in deze zaak van betekenis. De beschuldigde verklaarde tijdens de zitting dat hij emotioneel is ingestort en dat de kwestie lange tijd boven zijn hoofd hing. Het gerucht verspreidde zich snel binnen de organisatie, zijn contract werd niet verlengd en het heeft zijn relatie bijna gekost. De rechtbank erkent hiermee dat psychische schade, reputatieverlies en sociale uitsluiting serieuze schadeposten zijn – ook als ze niet direct in geld zijn uit te drukken. Voor beschuldigden betekent dit een belangrijke erkenning: ook zij worden beschermd door het recht.
De rol van de werkgever: balans tussen zorgplicht en neutraliteit
Werkgevers bevinden zich in een ingewikkelde positie zodra er een klacht wordt ingediend. Ze moeten de melder serieus nemen en zorgvuldig onderzoek doen, zonder daarbij direct uit te gaan van de schuld van de beklaagde. Een onafhankelijk onderzoek (zoals door Bezemer & Schubad in deze zaak) kan cruciaal zijn. Toch is waakzaamheid ook daarna geboden: ook als een klacht ongegrond blijkt, is er vaak (langdurige) schade voor de beklaagde, zowel op professioneel als persoonlijk vlak.
Nieuwe behoefte: Begeleiding voor ten onrechte beschuldigden
Uit deze uitspraak zou je kunnen halen dat juist óók de beklaagde ondersteuning nodig heeft – zeker als hij of zij onterecht of ongegrond wordt beschuldigd. Hier komt een relatief nieuwe ontwikkeling om de hoek kijken: de inzet van een begeleider voor beschuldigden. De functie is “upcoming”, mede dankzij platforms als Van Oss & Partners, die zich sinds kort ook richten op de ondersteuning van ten onrechte beschuldigden van grensoverschrijdend gedrag.
Net zoals een vertrouwenspersoon een veilige plek biedt aan klagers, moet er ook structurele ondersteuning zijn voor beklaagden, zowel psychisch, juridisch als praktisch. Het Financieel Dagblad schreef hier recent over, waarin werd gewezen op het belang van juridische bijstand en reputatiemanagement voor beklaagden.
Conclusie: recht voor álle betrokkenen
De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam is belangrijk. Ze markeert een grens: niet alleen de klager heeft rechten, maar ook de beklaagde heeft recht op bescherming. Zeker wanneer beschuldigingen zonder bewijs worden geuit en daardoor schade ontstaat.
Voor werkgevers betekent dit: wees zorgvuldig, schakel onafhankelijke experts in, en bescherm álle werknemers – ook de beschuldigden.
Voor beleidsmakers, HR-professionals en vertrouwenspersonen ligt er een opdracht: denk na over de ontwikkeling van passende begeleidingsstructuren voor beklaagden. Een goede, tijdige begeleiding kan juridische escalatie voorkomen. Door in een vroeg stadium te onderzoeken of de melder en beschuldigde er via een informele weg uit kunnen komen – bijvoorbeeld met mediation – kan worden gezocht naar een oplossing die recht doet aan beide partijen.
Heeft u te maken met (onterechte) beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer, of worstelt juist uw organisatie met het zorgvuldig afhandelen van een klacht? Neem dan contact op met de ondernemingsjuristen van The Legal Company via info@thelegalcompany.nl of bel naar 020 345 0152. Wij bieden juridische begeleiding voor zowel werkgevers als beschuldigden.