Afgelopen maand hebben de EU-ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken overeenstemming bereikt over de Richtlijn platformarbeid.
Dat is vlak nadat de Tweede Kamer het Nederlandse wetsvoorstel over ZZP-ers heeft behandeld.
Wat daarbij opvalt is dat er in de Richtlijn platformarbeid, net als in het Nederlandse wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (WVBAR) een “rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst” is opgenomen. In het Nederlandse wetsvoorstel is dat vermoeden beperkt tot een tarief van € 32,24 of minder. Er zit dus een bovengrens aan het rechtsvermoeden. Voor meer informatie over het Nederlandse wetsvoorstel zie de Legal Alert van februari 2024. In de Richtlijn is er geen bovengrens.
1. Rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst met platform in Europese Richtlijn
Artikel 5 van de Richtlijn introduceert een rechtsvermoeden dat de contractuele verhouding tussen een digitaal arbeidsplatform en een persoon die platformwerk verricht via dat platform, een arbeidsverhouding is wanneer er “feitelijke aanwijzingen zijn van zeggenschap en leiding, overeenkomstig het nationale recht, collectieve overeenkomsten of gebruiken in de lidstaten en met inachtneming van de jurisprudentie van het Hof van Justitie”. Als het digitale arbeidsplatform het wettelijk vermoeden wil weerleggen, moet het bewijzen dat de betrokken contractuele relatie géén arbeidsverhouding is.
Er worden vijf indicatoren genoemd die duiden op een arbeidsovereenkomst:
1. Zzp’er kan maar een maximum bedrag ontvangen voor werkzaamheden;
2. Er is toezicht op de prestaties, al dan niet via een app of website;
3. Er is controle over de verdeling en toewijzing van werkzaamheden;
4. Er is controle op de arbeidsvoorwaarden en werktijden;
5. Er is beperking van vrijheid en consequenties voor onregelmatig/onwenselijk gedrag
2. Algoritmisch management met menselijk toezicht
Werknemers moeten bij platformarbeid naar behoren worden geïnformeerd over het gebruik van de systemen voor geautomatiseerde monitoring of besluitvorming met betrekking tot onder meer de werving, arbeidsvoorwaarden en inkomsten. Ook komt er een verbod op het gebruik van systemen voor de verwerking van bepaalde soorten persoonsgegevens van personen die platformwerk verrichten, zoals biometrische gegevens of gegevens over hun emotionele of psychologische toestand (art.7-9). Ontslag of verwijdering van de app kan niet meer alleen automatisch, daar moet ook enig “persoonlijk contact” bij zitten. Het Nederlandse wetsvoorstel gaat niet specifiek in op de werking van deze algoritmes.
Er volgt nog informatie over de implementatie van de Richtlijn. De EU landen krijgen wel bepaalde vrijheden bij het invoeren van de richtlijn, maar het Europese en het Nederlandse signaal is wel duidelijk: platformarbeid met ZZP-ers wordt aan banden gelegd, nationaal én internationaal.
Heeft u zelf hulp of advies nodig over bovenstaande? Neem direct contact op door te mailen naar info@thelegalcompany.nl of te bellen naar 020 345 0152.