Bestuurdersaansprakelijkheid, één van de voordelen van een vennootschap, zoals een BV of een NV, is dat de (natuurlijke) personen erachter niet direct aansprakelijk zijn voor de schulden van het bedrijf. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een eenmanszaak, maatschap of een VOF (na invoering van het wetsvoorstel Personenvennootschappen gaat dat overigens wel enigszins wijzigen). Eigenaren zijn in principe niet aansprakelijk als de vennootschap schulden en vorderingen niet betaalt, overeenkomsten niet nakomt en schade aanricht. Aandeelhoudersaansprakelijkheid is zeldzaam. Bestuurders hebben echter wel kans om in het mes te lopen. In Nederland kunnen bestuurders op een aantal manieren aansprakelijk worden gesteld door schuldeisers, curatoren, of zelfs de eigen vennootschap. Hieronder zullen wij inzichtelijk maken op welke manieren dit het meest gebeurd en tips geven om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen.
1. Interne aansprakelijkheid
Interne aansprakelijkheid wil zeggen dat de vennootschap zelf schade heeft geleden als gevolg van handelen (of nalaten) van het bestuur en dat de vennootschap dit geld wilt verhalen op de bestuurder persoonlijk. Dit klinkt als een gekke situatie. Degenen die handelen en vertegenwoordigingsbevoegden zijn van de vennootschap zijn namelijk over het algemeen de bestuurders. Die zullen natuurlijk niet zichzelf persoonlijk aansprakelijk stellen. In de praktijk komen dit soort vorderingen dan ook pas voor nadat de bestuurders zijn vervangen door andere bestuurders, of als een curator de zaak over heeft genomen bij een faillissement.
Art. 2:9 BW – (on)behoorlijke taakvervulling.
Via artikel 9 van boek 2 van het BW kan de vennootschap het bestuur aanspreken voor de gehele schade, als blijkt dat er sprake is van ‘onbehoorlijke taakvervulling’. Dit is een enigszins ruim begrip. Om deze reden heeft de Hoge Raad richtlijnen gegeven bij het invullen van de definitie. Pas als de bestuurder een ernstig verwijt gemaakt kan worden, dan is deze bestuurder aansprakelijk.
Voorbeelden hiervan kunnen zijn: het onbevoegd binden van de rechtspersoon aan derden, het onverantwoord lenen van geld (zonder zekerheid en ten koste van de liquiditeit), of het aangaan van verplichtingen die niet passen binnen het doel van de rechtspersoon.
Aanwijzingen.
Soms is er een sterke aanwijzing voor de onbehoorlijkheid. Zoals wanneer het bestuur handelt in strijd met statutaire regels of aandeelhoudersafspraken die doorwerken naar de vennootschap en de vennootschap behoorde te beschermen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als het bestuur heeft nagelaten de statutaire benodigde goedkeuring van de RvC te vragen bij een bepaald bestuursbesluit (bijv. bij de aankoop van een andere onderneming of de aanschaf van onroerend goed).
# Tip 1: Misschien een open deur, maar om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen is het als bestuurder noodzakelijk om de statuten te kennen en vooral de restricties en verplichtingen daarvan voor de bestuurder. Hiermee voorkomt de bestuurder dat hij (onbewust) in strijd handelt met de statuten. Datzelfde geldt voor een eventuele aandeelhouderovereenkomst. De aandeelhouders dienen dan wel het bestuur over deze afspraken te informeren en te instrueren.
Disculperen.
Is er sprake van onbehoorlijke taakvervulling? Dan zijn in principe alle bestuurders voor het geheel aan schade aansprakelijk. Individuele bestuurders kunnen hier onderuit komen wanneer zij bewijzen dat:
1) de tekortkoming in de behoorlijke taakvervulling niet aan hem specifiek is te wijten en
2) hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.
# Tip 2: Merk je dat bestuurstaken niet behoorlijk worden vervuld? Grijp dan proactief in (en zorg eventueel dat je dit ingrijpen later kunt bewijzen).
Naderhand disculperen is namelijk lastig. Een bestuurder die bijvoorbeeld ziek was gedurende de periode dat het fout ging, is nog steeds aansprakelijk, tenzij hij (tevergeefs) maatregelen heeft genomen om dit soort fouten tegen te gaan. Als er een duidelijke taakverdeling was en de fout is begaan binnen een taak van een andere bestuurder, dan is disculpatie een mogelijkheid.
# Tip 3: Zorg voor een duidelijke (schriftelijke) taakverdeling tussen de bestuurders, maar blijf ook op de hoogte van de algemene zaken, zoals de financiën.
Decharge.
Normaal gesproken verleent de rechtspersoon om de zoveel tijd decharge aan de bestuurders. Dit gebeurt vaak tijdens het goedkeuren van de jaarrekening op de aandeelhoudersvergadering.
# Tip 4: Vaststelling van de jaarrekening leidt niet automatisch tot decharge. Décharge moet een apart agendapunt zijn.
Met een decharge verklaart de rechtspersoon dat zij de betreffende bestuurders niet aansprakelijk zal stellen voor het tot dan toe gevoerde beleid. Wanneer aan een bestuurder décharge is verleend, zal hij in principe niet meer door de rechtspersoon kunnen worden aangesproken op grond van een onbehoorlijke taakvervulling.
# Tip 5: Vraag jaarlijks om decharge aan de algemene vergadering van aandeelhouders, samen met een beding van finale kwijting bij ontslag of aftreden. Laat het ook in de notulen opnemen.
Let op! Décharge heeft alleen betrekking op de informatie die ten tijde van de déchargeverlening bekend was bij het orgaan dat de décharge heeft verleend. Ook geldt de decharge alleen voor vorderingen van de vennootschap. De curator kan de bestuurders bijvoorbeeld nog steeds aansprakelijk stellen, aangezien hij op kan treden namens de gezamenlijke schuldeisers.
2. Externe aansprakelijkheid
Ook externe partijen kunnen bestuurders aansprakelijk stellen. Ten eerste kan dat gebeuren door de curator. De curator beheert de boedel namens de vennootschap, maar treedt ook op namens de gezamenlijke schuldeisers. Vandaar dat hij ook een externe partij is.
Art. 2:248 BW (BV) of 2:138 BW (NV).
Als een curator vermoedt dat er sprake is van wanbeleid gaat hij proberen om de bestuurders aansprakelijk te stellen via art. 2:248 BW (BV) of 2:138 BW (NV). Via deze weg kunnen de bestuurders hoofdelijk (dat wil zeggen: iedere bestuurder kan voor de hele schuld worden aangesproken) aansprakelijk worden gesteld voor het tekort.
Kennelijk onbehoorlijke taakvervulling.
Bestuurdersaansprakelijkheid via deze weg is mogelijk als vaststaat dat er sprake is van een ‘kennelijk onbehoorlijke taakvervulling’. Dit is weer een breed begrip. De Hoge Raad heeft bepaald dat hier pas sprake van is als ‘geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden- hetzelfde zou hebben gehandeld’.
Bewijsvermoedens.
Een van de redenen waarom curatoren het liefst bestuurders via deze weg aansprakelijk stellen is vanwege de bewijsvermoedens. Bij bijvoorbeeld een schending van de boekhoudplicht of de plicht tot tijdige deponering van de jaarrekening staat meteen vast dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. Als bestuurder kan je dan alleen nog onder bestuurdersaansprakelijkheid uitkomen als je kan aantonen dat dit geen belangrijke oorzaak was van het faillissement.
# Tip 6: Zorg dat sprake is van een behoorlijke boekhouding om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen. Waarmee snel inzicht kan worden verkregen in de financiële verplichtingen van de vennootschap op enig moment, maar ook andere elementen kunnen van belang zijn.
Jaarrekening.
Zeker bij de jaarrekening dient opgepast te worden. Zorgt deze jaarrekening voor een misleidende voorstelling van hoe het bedrijf er financieel voor staat? Dan is het bestuur hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die derden hierdoor lijden. Dat staat weer in art. 2:249 BW (BV) of art. 139 BW (NV).
# Tip 7: Maak jaarrekeningen tijdig op en publiceer deze tijdig, en zorg dat deze geen misleidende voorstelling van zaken geven.
3. Aansprakelijkheid via een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
Andere derden, zoals individuele schuldeisers, kunnen de bestuurder ook aansprakelijk stellen voor schade die ze geleden hebben als de vennootschap geen verhaal biedt. Uiteraard is het uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is, maar voor bijzondere situaties wordt daar een uitzondering op gemaakt.
Bijzondere situatie 1: Zinkend schip.
De bestuurder die bij het aangaan van een overeenkomst wist (of moest begrijpen) dat de vennootschap de overeenkomst niet kon naleven en ook geen verhaal zou bieden, die is aansprakelijk voor de schade die de contractspartij daardoor lijdt. Deze stelregel kwam naar voren uit het Beklamel arrest. Hier werd vlak voor het faillissement door de bestuurder nog een grote hoeveelheid babypoeder aangeschaft, terwijl hij wist dat zijn bedrijf dit niet kon betalen.
# Tip 8: Behalve dat bestuurders, uiteraard, moeten handelen naar geweten, moeten ze dus ook op de hoogte zijn van de financiële situatie, zodat ze kunnen inschatten of transacties met betaalverplichting wel realistisch zijn.
Bijzondere situatie 2: Ontvanger/Roelofsen.
De bestuurder die ervoor zorgt dat een contractuele/wettelijke verplichting niet meer kan worden nageleefd (bijvoorbeeld omdat er geen geld meer is) en waardoor de vennootschap ook geen verhaal meer biedt voor schade, die is tevens aansprakelijk voor de schade die de derde partij hierdoor lijdt. Dit volgt uit het Ontvanger/ Roelofsen arrest. Hier werd door de bestuurder geschoven met gelden en vorderingen tussen zijn 2 BV’s, waardoor de belastingdienst telkens achter het net aan het vissen was. Dit wordt ook wel frustratie van betaling en verhaal genoemd.
In beide situaties moet wel telkens sprake zijn van een voldoende ernstig persoonlijk verwijt aan het adres van de desbetreffende bestuurder.
# Tip 9: Zorg voor een behoorlijke besluitvorming, zeker in het zicht van faillissement.
Algemene tip: Sluit altijd een bestuurdersaansprakelijkheid verzekering af. Een dergelijke verzekering dekt in het algemeen ook proceskosten die moeten worden gemaakt voor het verweer tegen een bestuurdersaansprakelijkheidsclaim. Dan is de onderneming in ieder geval in goede handen als het onverhoopt toch fout gaat.
Wilt u verder altijd op de hoogte blijven van relevante juridische ontwikkelingen voor het MKB? Schrijft u zich dan hier in voor onze maandelijkse Legal Alert nieuwsbrief en volg onze bedrijfspagina op LinkedIn.
Vragen of advies?
Onze bedrijfsjuridisch adviseurs zijn gespecialiseerd in het ondernemingsrecht. Mocht u naar aanleiding van bovenstaande juridische vragen hebben over bestuurdersaansprakelijkheid of hulp/advies willen hebben bij andere juridische kwesties op het gebied van ondernemingsrecht? Neem dan contact met ons op door te mailen naar info@thelegalcompany.nl, te bellen naar 020-3450152 of ons contactformulier in te vullen.