Welke lessen trekt u als statutair bestuurder uit de rechtspraak om persoonlijke aansprakelijkheid te voorkomen

Bestuurders van rechtspersonen dragen een grote verantwoordelijkheid. Niet alleen moeten zij het belang van de rechtspersoon en haar stakeholders in het oog houden, maar zij lopen zelfs het risico persoonlijk aansprakelijk te worden gesteld voor hun handelen of nalaten als zij die belangen onnodig op het spel zetten.

Bestuurdersaansprakelijkheid is en blijft een ‘’hot topic’’. Dat merken wij niet alleen in onze juridische praktijk waarin wij regelmatig adviseren over het voorkomen van bestuurdersaansprakelijkheid en de eventuele consequenties verbonden hieraan. Maar dit valt ook terug te zien in de rechtspraak. In deze blog bespreken wij twee recente uitspraken rondom externe bestuurdersaansprakelijkheid. In de eerste zaak worden de bestuurders van onderneming aansprakelijk gesteld wegens het onrechtmatig handelen jegens de zorgverzekeraar de VGZ. In de tweede zaak wordt de bestuurder van een failliete stichting aansprakelijk gesteld door de curator.

 

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens onrechtmatig handelen jegens derde.

In de zaak van de rechtbank Gelderland had de VGZ zorgovereenkomsten gesloten met onderneming voor het leveren van hulpmiddelenzorg. Na de ontbinding van de onderneming bleef zij actief als eenmanszaak. Vanwege vermoedens van spookzorg declaratie fraude startte VGZ een onderzoek en verzocht zij het (oud) bestuur van de ondernemingen om 183 zorgdossiers ter controle aan te leveren. De bestuurders leverden deze dossiers niet tijdig en volledig aan, ondanks meerdere verzoeken en uitstel door VGZ.

Daarop vorderde de VGZ terugbetaling van onterecht gedeclareerde bedragen en stelde de bestuurders daarvoor persoonlijk aansprakelijk. Hun argument was dat de bestuurders door hun handelswijze, de kernverplichting van goed bestuur als bestuurder hadden verzaakt. De rechtbank volgde deze redenering en oordeelde dat de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt door frauduleus te handelen en nalatig te blijven in de medewerking aan de controles. Mede gelet op de besteding van publieke middelen in de zorg mag volgens de rechtbank in het bijzonder van de bestuurder van een zorgaanbieder verwacht worden dat hij voldoende zicht heeft op de bedrijfsvoering, de administratie en de declaraties. En dus meewerkt aan een controle door de zorgverzekeraar.

 

Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement stichting.

In de andere zaak die tevens diende bij de rechtbank Gelderland ging het tussen Stichting Dienstverlening Serviceflats (SDS) en Stichting Vlabio. SDS verzorgde diensten aan serviceflats voor Woningstichting Stadgenoot. Het personeel dat deze diensten uitvoerde was ondergebracht bij Vlabio. Cruciaal in deze zaak was dat Vlabio wel pensioenpremies inhield op de lonen van haar werknemers, maar deze niet afdroeg aan een pensioenfonds. Dit leidde uiteindelijk tot juridische procedures door werknemers en uiteindelijk het faillissement van Vlabio in 2021.

De curator van Vlabio stelde de bestuurders van Vlabio aansprakelijk voor het boedeltekort, op basis van artikel 2:300a BW, dat artikel 2:138 BW van overeenkomstige toepassing verklaart op stichtingen. Dit artikel regelt de aansprakelijkheid van bestuurders in geval van faillissement wanneer sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Volgens de rechtbank hadden de bestuurders van Vlabio hun taak kennelijk onbehoorlijk vervuld door pensioenpremies in te houden maar niet af te dragen. Deze premies werden gebruikt als werkkapitaal in de bedrijfsvoering van Vlabio, terwijl werknemers in de veronderstelling waren dat hun pensioen veilig was. De rechtbank achtte de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor het boedeltekort, omdat aan de voorwaarden van artikel 2:138 BW was voldaan. Zo was er sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur hetgeen bovendien een belangrijke oorzaak was voor het faillissement. Volgens de rechtbank zou geen redelijk handelend bestuurder onder deze omstandigheden hetzelfde hebben gedaan als de bestuurder in kwestie. Het disculpatieverweer van de bestuurders dat zij niet betrokken waren bij de administratie en afhandeling van de pensioenafdrachten werd verworpen door de rechtbank. Hoewel zij niet betrokken waren, bleven zij verantwoordelijk voor een adequaat beleid en toezicht.

De ondernemingsjuristen van The Legal Company zijn experts in het adviseren over bestuurdersaansprakelijkheid. Neem gerust contact met ons op voor juridisch advies of ondersteuning bij dit complexe onderwerp via info@thelegalcompany.nl of bel naar 020 345 0152.

mr. Hella Vercammen

Categories