Maaltijd Thuis: Rechter bevestigt instemmingsplicht voor Albert Heijn’s nieuwe franchiseformule

Onlangs bevestigde de rechtbank Noord-Holland opnieuw de sterke positie van franchisenemers binnen de Wet franchise. Dit keer ging het om een geschil tussen de Vereniging van franchisenemers van Albert Heijn (VAHFR) en Albert Heijn Franchising (Vereniging). Het draaide om de introductie van de bezorgservice Maaltijd Thuis en de vraag of deze als een zogeheten ‘afgeleide franchiseformule’ in de zin van artikel 7:911 lid 2 BW moest worden beschouwd. Dit is van belang omdat het bepaalt of AHF vooraf instemming van de franchisenemers had moeten vragen voor de introductie ervan.

In deze blog bespreken we de belangrijkste punten uit deze uitspraak en zetten we uiteen wat dit betekent voor uw franchisebedrijf.

 

Hoe ontstond het geschil?

AHF besloot zonder voorafgaande goedkeuring van de franchisenemers het nieuwe concept Maaltijd Thuis te introduceren. Dit is een bezorgservice voor kant-en-klaarmaaltijden die gebruikmaakt van het bekende Albert Heijn-merk en logo. De franchisenemers vonden dit niet acceptabel en waren van mening dat Maaltijd Thuis als afgeleide formule kwalificeerde. Dit aangezien het grotendeels dezelfde producten betreft die onder de Albert Heijn-formule vallen, maar dan mét bezorging. De franchisenemers waren bang dat de introductie hiervan zou leiden tot omzetderving.

AHF betwistte dit en stelde dat instemming niet nodig was aangezien er geen significante omzetderving te verwachten viel. In de aanloop naar dit geschil had AHF meermaals geprobeerd om een drempelwaarde voor verwachte omzetderving overeen te komen met de franchisenemers, maar deze voorstellen werden telkens afgewezen door de VAHFR. AHF eiste dat de rechtbank zou verklaren dat de franchisenemers zich niet als goed franchisenemers hadden gedragen door deze voorstellen telkens af te wijzen.

 

Wat oordeelde de rechtbank?

De rechtbank oordeelde dat Maaltijd Thuis inderdaad een afgeleide formule is. Dit betekent dat AHF vooraf instemming had moeten vragen aan de franchisenemers voordat het concept werd uitgerold. Het maakt daarbij niet uit of de verwachte omzetderving groot of klein is, zolang er redelijkerwijs enige omzetderving te voorzien is. Dit is een belangrijke bevestiging van het recht van franchisenemers om invloed uit te oefenen op veranderingen die hun bedrijfsvoering kunnen beïnvloeden.

Daarnaast wees de rechtbank AHF’s vordering af, waarin werd gevraagd om de franchisenemers te verplichten een drempelwaarde af te spreken. De rechtbank oordeelde dat de VAHFR zich weliswaar niet had gedragen als goed franchisenemer, maar wees ook op de noodzaak voor AHF om eerst in redelijkheid met de franchisenemers te onderhandelen.

 

Belang van deze uitspraak.

Deze uitspraak bevestigt de kracht van de Wet franchise en de bescherming die het biedt aan de franchisenemer. Als franchisegever is het van cruciaal belang om altijd de rechten van franchisenemers in acht te nemen, vooral bij de introductie van nieuwe diensten of formules. Vergeet niet dat u instemming moet vragen als er sprake is van een afgeleide formule of andere veranderingen die de bedrijfsvoering van de franchisenemer beïnvloeden. Het niet respecteren van deze rechten kan leiden tot juridische problemen, zoals aansprakelijkheid voor schade door omzetderving.

Voor franchisenemers is het van belang om alert te blijven op nieuwe initiatieven die invloed kunnen hebben op hun onderneming. Toch is het ook belangrijk om je te allen tijde op te stellen als een goed franchisenemer. Neem een constructieve houding aan, onderhandel tijdig en denk mee over de ontwikkelingen binnen de franchiseformule. Dit helpt niet alleen om conflicten te voorkomen, maar draagt ook bij aan de gezamenlijke groei van de franchiseorganisatie.

mr. Niels Terlouw