In een recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam kwam het juridisch vraagstuk van verzuim centraal te staan in een conflict tussen twee IT-dienstverleners die een samenwerking waren aangegaan: I&DT en NDC-IT. Uit deze uitspraak blijkt waarom het in bepaalde gevallen van groot belang is om een wederpartij die wanpresteert op de juiste manier in gebreke te stellen. Met name om aan het verzuim de juiste gevolgen te verbinden. Iets wat in deze zaak niet juist is gedaan en wat I&DT uiteindelijk duur kwam te staan.
Wat speelde er?
Op grond van de raamovereenkomst zou NCD-IT werkzaamheden verrichten voor I&DT in het kader van regulier beheer, onderhoud, wijzigingen en support met betrekking tot de managed services. In de loop van de samenwerking ontstonden er klachten bij I&DT over de kwaliteit van de dienstverlening door NDC-IT. Dit leidde uiteindelijk tot een beëindiging van de samenwerking per 1 december 2022. Maar daarmee was de kous nog niet af. I&DT gaf aan dat NDC-IT tekort was geschoten in verschillende verplichtingen uit de overeenkomst, waaronder het opstellen en aanleveren van een exit-plan bij beëindiging van de samenwerking. I&DT vorderde dan ook van NDC-IT de terugbetaling van facturen die hierop toezagen en een schadevergoeding ter compensatie.
Verzoek I&DT niet aangemerkt als ‘’ingebrekestelling’’.
De rechtbank oordeelde dat NDC-IT weliswaar was tekortgeschoten om tijdig een exit-plan aan te leveren, maar daarvoor nog niet in verzuim was geraakt. Dit omdat er geen correcte ingebrekestelling was verzonden. In de mail op de uiterste dag dat NDC-IT het exit-plan had moeten aanleveren, verzocht I&DT aan NDC-IT enkel per mail om “per ommegaande”, dan wel “uiterlijk maandag a.s. om 12.00 uur’’ het exit plan te sturen. Toch kon de mail volgens de rechtbank niet worden aangemerkt als een formele ingebrekestelling.
Een van de wettelijke vereisten voor een ingebrekestelling is namelijk dat de wederpartij een redelijke termijn moet worden gegund om haar verplichtingen alsnog na te komen. En die termijn ontbrak in de mail waardoor die mail door de rechtbank niet kon worden gekwalificeerd als een ingebrekestelling.
Juridisch eisen ingebrekestelling.
Voor een schuldenaar om in verzuim te raken, is in beginsel een ingebrekestelling vereist (art. 6:82 BW). Deze ingebrekestelling moet op grond van de wet voldoen aan drie cumulatieve vereisten om verzuim in werking te laten treden.
- Zo moet de ingebrekestelling in eerste instantie schriftelijk worden opgesteld en voldoende duidelijk zijn. Zo moet de schuldeiser concreet omschrijven welke verplichtingen de schuldenaar niet is nagekomen.
- Verder moet er een redelijke termijn worden gesteld waarbinnen de schuldenaar de verplichting alsnog kan nakomen. Wat als “redelijk” wordt beschouwd, hangt af van de omstandigheden van het geval.
- Tot slot moet de schuldeiser duidelijk maken welke consequenties (rechtsgevolgen, sancties) er zullen worden verbonden aan het uitblijven van nakoming van de verplichting.
Niet onder alle omstandigheden is een ingebrekestelling vereist om van verzuim te spreken. Zo kan een ingebrekestelling bijvoorbeeld achterwege blijven als er een fatale termijn is geschonden door de schuldenaar of wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze sowieso de afspraak niet zal nakomen.
Daarnaast zijn er tal van rechtsmiddelen beschikbaar die kunnen worden verbonden aan het verzuim (de wanprestatie) van een schuldenaar. Maar welke in de gegeven situatie het meest passend is en ook het grootste voordeel oplevert, hangt altijd af van de omstandigheden van het geval. Daarin kunnen de ondernemingsjuristen van The Legal Company u als onderneming heel goed bij ondersteunen. Mocht u daarin geïnteresseerd zijn dan, dan kunt u ons mailen via info@thelegalcompany.nl of bellen via 020 345 0152.